
De echte Amsterdammer - Fimme Bakker
21 maart 2024

Ik vind het ook altijd leuk als ik toeristen zie lopen – als een van de weinigen waarschijnlijk – omdat ik dan denk: God, wat leuk voor jullie, dat jullie zo’n leuke stad meemaken.
Marte Röling (85) is kunstenares en vooral bekend om haar grote schilderijen en sculpturen. ‘Ik voel mij niet 85. Ik voel mij 9. Dat was een moment in mijn leven dat ik wist wie ik was, los van omgeving of familie. Allebei mijn ouders schilderden, dus ik tekende al voordat ik kon praten. Lekker meeschilderen met mijn vader.’ Marte Röling woonde tot haar 50ste in Amsterdam. Toen vertrok ze met kunstenaar en psycholoog Henk Jurriaans, Adriënne Morriën, Alissa Morriën en Wanda Werner naar Groningen. Uitgeverij Brooklyn heeft onlangs een boek gepubliceerd over haar leven en werk: Zelf, zelf!
‘Begin 20? Waarom ik naar Amsterdam ging? Ik denk omdat ik een vriend had, voor de liefde. Hij woonde in Amsterdam. “Kom gezellig hier wonen,” zei hij. Ik had wel mijn eigen plek hoor, in de Jordaan. Een leuk klein huisje, waar ik woonde met een grafica en een toneelspeelster. Ik vond dat allemaal uiterst interessant. Pas op mijn 50ste verhuisde ik naar Groningen, met Henk Jurriaans mee.’
‘Ik maak beelden, teken portretten en schilder. Ik heb heel veel gemaakt. Er is een moment dat het klaar is, dat is altijd wel duidelijk. Dan denk ik: moet ik niet nog...? Nee, het is af. Of dat voor een oeuvre ook geldt, dat weet ik niet. Ik ben op het ogenblik niet zo werkerig, maar ik zit wel vreselijk te denken over iets wat ik wil maken. Het zijn nu nog vage beelden in mijn hoofd, dus ik kan er nog niet te veel over zeggen.’
‘Nou, Amsterdam is aan mij gebakken. Ik hou ontzettend van de stad. Als ik er binnenrij, denk ik dat ik iedereen ken, wat totaal niet waar is en nooit waar geweest is. “Ik ben er weer, jongens!” Ik heb het hier fijn in Groningen, met een hele mooie tuin met prachtige bomen, veel ruimte, maar als ik alleen zou zijn, zou ik teruggaan naar de stad.’
‘Ja, ik ben erg op Amsterdam. Ik vind het een leuke stad, een mooie stad, het is een soort schatkamer vol mooie dingen. Het Rijksmuseum, het Stedelijk Museum, het Allard Pierson, het stikt van de mooie dingen. Het is een vrolijke stad en ik vind het er heerlijk.’
‘Dat weet ik niet. Mijn moeder vond dat ik op een moment de ‘s’ in plaats van de ‘z’ zei, dat ik die klanken Amsterdams uitsprak, maar ik denk dat het er inmiddels vanaf is. Ik was thuis in Amsterdam, ik ben thuis in Amsterdam. In mijn hart zit Amsterdam, nog steeds. Ik vind het ook altijd leuk als ik toeristen zie lopen – als een van de weinigen waarschijnlijk – omdat ik dan denk: God, wat leuk voor jullie, dat jullie zo’n leuke stad meemaken.’

‘Alle bioscopen van Amsterdam. Maar ook het Concertgebouw vind ik heerlijk. Daar kom ik graag. Ontzettend leuk gebouw, waar ik mooie dingen heb gehoord en meegemaakt.’
‘Ik heb gepiekerd over deze vraag. Maar ik kies toch de burgemeester, Femke Halsema. Ze doet het zo verschrikkelijk goed. Ze is ten eerste beeldschoon – dat blijft ze maar, is ze altijd geweest – en ze heeft zo’n hart voor de zaak. Ik heb haar nooit geportretteerd, maar misschien staat ze er wel voor open?’
‘De Westertoren. Hij is erg dominant in de stad, en het is een mooi ding. Alleen al als je bedenkt dat ze dat toen gemaakt hebben. Dat zo’n toren gebouwd is door mensen die al dat steen naar boven hebben gesjouwd op hun nek, zo die steiger op. Dat moet een ongelofelijk werk zijn geweest, zonder kranen of hoogwerkers. En het is gewoon een leuk ding, met die keizerskroon erbovenop.’
‘Die prachtige grote bomen, die platanen in het Leidsebosje.’
‘Mijn oude atelier aan de Omval, maar dat bestaat niet meer. Daar staan nu grote flats. Mijn atelier zat in de oude Blookers cacaofabriek. Als het regende stond het er helemaal blank. 's Winters was het er ijskoud, 's zomers stierf je van de hitte, maar het was er toch heerlijk.’