De wegenbouwer als archeoloog
De Nederlander Bert Horsthuis was in de jaren 1960-1970 als ingenieur in Suriname werkzaam. Hij was betrokken bij de aanleg van wegen, zoals de grote Oost-West Verbinding. Daar raapte hij pijpenkoppen op en noteerde in een cahier waar hij welke modellen en merken vond. Na de Onafhankelijkheid in 1975 keerde hij met zijn gezin terug naar Nederland. De pijpenverzameling ging mee. Een generatie later schonken zijn dochters de pijpen aan het Amsterdam Pipe Museum inclusief alle aantekeningen. De vondsten geven een zeldzaam inzicht in de handel, maar ook het dagelijks leven in de kolonie in voorbije eeuwen.
Koloniale invoer
In de tijd dat Suriname nog een kolonie was werden alle dagelijkse dingen behalve eten vanuit Nederland aangevoerd. Dat gold ook voor de kleipijpen die in Gouda werden gemaakt en per schip naar de West gingen. Het blijkt uit de vondstlocaties dat de pijpen niet alleen door de Nederlandse ambtenaren en plantage-eigenaren werden gerookt, maar evengoed door de plantageslaven. Soms kregen zij nieuwe pijpen, maar vaker de afgebroken stukken van de lange Goudse pijp.
Uniek studiemateriaal
Aanvankelijk dachten we: is dit bijzonder? Pijpenkoppen worden zo vaak gevonden. Dankzij het cahier met alle vondstinformatie uit Suriname bleek het een unieke groep. Nooit eerder kwamen producten die hier gemaakt zijn zo goed gedocumenteerd weer terug naar het land van oorsprong. Dankzij de merken is het mogelijk uit te zoeken welke pijpensoorten naar Suriname werden verkocht en wie ze indertijd maakte. Deels kunnen we zelfs de tussen-handel reconstrueren. Alles dankzij ingenieur Horsthuis en zijn nauwgezette aantekeningen!
De pijpen plus aantekeningen zijn nu te zien in het Amsterdam Pipe Museum en sluiten aan bij de tentoonstelling over slavernij in Suriname in het Allard Pierson Museum waar o.a. met onze pijpen het dagelijks leven op de plantages centraal staat.