Hoe is het om jong te zijn in Amsterdam?
Waar kun je terecht als je gewoon wilt rondhangen, vrienden ontmoeten en even jezelf zijn, zonder dat je meteen wordt weggestuurd? De straat is hun 2e woonkamer, hun ontmoetingsplek en vrijplaats tegelijk. Toch wringt hun aanwezigheid met een stedelijk ideaalbeeld. Schone stoepen, aangeharkte perkjes, stille binnentuinen. In de steeds nettere, schonere stad lijken jongeren al snel een stoorzender. De openbare ruimte is gecontroleerd en strak georganiseerd: samenscholingsverboden, patrouillerende boa’s en soms een hangjongerenpiep. Wat zegt dat over hoe de stad is ingericht, en voor wie? Waar kun je nog zijn zonder te hoeven consumeren of onderweg te zijn? Wat betekent ‘rondhangen’ als de stad daar geen plek meer voor lijkt te hebben?