Zien en doen
Plan je bezoek
Tickets
Ontdek Amsterdam
Barre winter van 1684.
Afbeelding van Stadsarchief Amsterdam / Bernard Eilers

Terugblik: de barre winter van 1684

Hoe zag Amsterdam er vroeger uit? En hoe liepen de Amsterdammers er bij? Erik Schmitz, conservator bij het Stadsarchief, graaft iedere maand een oude foto op uit de archieven en vertelt het verhaal dat erbij hoort.

Erik Schmitz
Conservator bij Stadsarchief Amsterdam. Duikt elke maand de archieven in, op zoek naar foto's met bijzondere verhalen.

Op Tweede Kerstdag 1683 begon het hard te vriezen en binnen enkele dagen waren de stadsgracht en het IJ met ijs bedekt. Al sinds de middeleeuwen was het de taak van de burgerwacht om geulen in het ijs te hakken. Het sein daarvoor werd gegeven door de twaalf stadstrompetters vanaf de torens van de stad. Voor het eerst gebeurde dat op 5 januari 1684, en daarna nog vier keer, het laatst op 28 januari. Want de vorst hield aan. Schepen lagen stijf ingevroren in het ijs en vanuit Friesland en vanaf de Waddeneilanden reed men met de paardenslee over de ijsvlakte van de Zuiderzee naar Amsterdam. Op 16 februari stonden de trompetters opnieuw op de torens, nu om door blazen en roepen te waarschuwen dat de straten en goten schoongemaakt moesten worden. Het was het einde van een van de strengste winters van de afgelopen duizend jaar.

Het ophakken van de grachten had twee functies: verdediging en belastingheffing. De fortificatie vertoonde ernstige gebreken en er waren slechts 400 soldaten in de stad. Aan de stadpoorten werd belasting geheven op goederen, zoals bijvoorbeeld op turf, de belangrijkste brandstof. Die kon over het ijs ongezien de stad worden binnengebracht. Aan de uitgestrekte IJ-zijde waren de vastgevroren schepen voor de palenrij kwetsbaar voor diefstal en hier kon men nog makkelijker de stad binnenwandelen. Op 4 februari besloot het stadsbestuur de 85 man die voor de haven beschikbaar waren aan te vullen met zo’n 120 nachtwachten die 9 stuiver (ruim 5 euro) per vriesnacht betaald kregen. Maar het bestuur, samengesteld uit de rijkste burgers, was ook bezorgd om de rust en eenheid binnen de stad, de ‘publique tranquilliteit’. Een deel van de stadsbevolking viel in deze omstandigheden niet makkelijk te regeren. Amsterdam kende een grote toeloop van vreemdelingen ‘door een groot getal van ruwe maets van de schipvaart’, van de marine en de Oost-Indische en West-Indische Compagnie. En, zo ging het stadsbestuur verder, binnen de stadswallen bevond zich ‘een wonderlijke meenigte van arme en gebreckige luijden’. Zij hadden nauwelijks inkomsten door de strenge winter. Nog onlangs had een menigte van 2000 mensen de Haarlemmerpoort geforceerd wegens nepnieuws in de krant over de belasting op turf.

Van de barre winter van 1684 bestaan geen foto’s. Maar de foto van Bernard Eilers treft de sfeer van zo’n winter die nog lang voelbaar blijft. Nog in september 1684 kreeg de pachter van het Ookmeer, een ondiep veenmeertje in Osdorp, korting wegens ‘’t sterven der visch in de lestleden harde winter’.

Anno 2023 ligt de brug over de Prinsengracht er vrijwel hetzelfde bij. Check de recente foto (en meer toen-en-nu-beelden van Amsterdam) op Instagramaccount @thenandnowamsterdam.

Erik Schmitz
Conservator bij Stadsarchief Amsterdam. Duikt elke maand de archieven in, op zoek naar foto's met bijzondere verhalen.